Piekeniersharnas

     Foto © Cor van Hooijschuur   

Gotscha, 2002/2003. Dit harnas is vervaardigd in opdracht van het Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum te Delft naar een  stormhoed (piekenierspot) uit 1630-1650, Reg. Nr. 056251 en van een piekenierskuras (1620-1630), Reg. Nr. 050231, beide van de Nederlandse type en beide uit de Collectie van het Legermuseum.

Stormhoed: Infanteriehelm van een voor zijn tijd ouderwetse vorm, die echter goede bescherming bood tegen zwaardslagen die door aanvallende cavalerie werden gegeven. De piekeniers van de stadhouderlijke garde droegen in 1670 nog dergelijke helmen. Via vorm is deze stormhoed verwant met de vijftiende-eeuwse ketelhoed.

Kuras: bestaande uit een borst- en rugplaat, onderling verbonden door met ijzeren plaatjes beslagen lederen schouderbanden en een lederen ceintuur. Borstplaat met nagenoeg rechte middengraat onderaan eindigend in een klein puntje. Buikkrag en arm- en halsuitsnijdingen afgezet met dikke flensranden en met evenwijdig daaraan lopende rijen klinknagels. Diep oorlopende buikkraag met 2 x 2 draaibare ijzeren haken voor bevestiging van de dijplaten. Midden op de borst een groot sierrozet van klinknagels bestaande uit twee concentrische cirkels. Rugplaat met uitstaande lendenkraag en op identieke wijze met klinknagels versierd. Dijplaten, 1 stel, in het midden voorop iets over elkaar heenreikend, rechts over links, als bij een rok (jas), geaccentueerd door een verticale ‘zoom’ (ribbel) met ‘knopen’ (klinknagels) op de rechterplaat. Acht schijnbare stroken met enigszins vleugelvormige bovenranden zijn in de platen uitgestanst. Het onderste paar stroken is breed gehouden en elke strook bezit met drie cirkelvormige sierrozetten als op de borstplaat.

Dergelijke piekeniersharnassen werden ook wel corseletten genoemd. Bij dit type harnas werd als helm zogenaamde pot gedragen. Onder het kuras werd niet langer een ring- of harnaskraag gedragen en ook de armen waren onbeschermd. Onder dit harnas droeg de piekenier echter een korte buffellederen rok (jas), met mouwen die voldoende dik waren om enige bescherming tegen zwaardslagen te bieden. De piekeniers van het Staatse leger bleven dergelijke harnassen dragen tot in de tweede helft van de 17e eeuw, al werden de dijplaten geleidelijk korter. In de beeldvorming van het Staatse leger de soldaat het wezenlijke element vormt. Van de soorten soldaten de piekenier of spiesdrager de belangrijkste en laatste verdediging vormde tegen vijandelijke (cavalerie-) aanvallen, hetgeen tot uiting kwam in zijn hoge status en de navenante persoonlijke uitrusting. De kwistig aangebrachte vergulde klinknagels gaven deze piekenierskurassen een rijk aanzien, daarmee de status van hun dragers als elitetroepen onder de infanteristen onderstrepend.

* De authentieke piekeniersharnassen uit de tijd van Tachtigjarige Oorlog zijn collectiestukken van grote zeldzaamheid, waarmee voorzichtig en met inachtneming van de hedendaagse museale opvattingen omtrent behoud en beheer omgegaan moet worden. Deze authentieke harnassen kunnen alleen tot illustratie en begrip dienen indien zij in goed beveiligde vitrines tentoongesteld worden die aan de moderne eisen ten aanzien van behoud en beheer voldoen. Er was een behoefde aan een historisch verantwoorde reconstructie van een zodanig piekeniersharnas, zodat deze aangewend kan worden voor: onderzoek - vergelijking - tentoonstelling - educatie - live demonstratie van historische interpretaties.

Vervaardigd in 2002-2003 in Bergen op Zoom. Gewicht ca. 25 kg. Materiaal was gewalst plaatijzer van de Hoogovens, glanzend gepolijste en vuurgeblauwde oppervlakte, de klinknagels, scharnieren, ogen, haken en pluimkoker verguld. Versiering van gegraveerde lijnen langs alle verticale en horizontale randen. Alle omgeflensde randen zijn fijn gekabbeld. De voering van helm bestaan uit ongekleurd grof linnen, gewatteerd en gecapitonneerd. Het kuras is gevoerd met leer. Verbindingsriemen van leer. IJzeren platen in de diktes 1,5, 2 en 3 mm werden verwerkt in de 7 losse plaatdelen waaruit het harnas bestaat. De platen werden zowel koud als warm gesmeed. In het harnas zijn ongeveer 700 vergulde ijzeren klinknagels, gespen, scharnieren, haken en ogen verwerkt, stuk voor stuk met de hand vervaardigd. Exclusief voorbereidingen van 40 uur, is er 700 uur aan het harnas gewerkt.

Legermuseum over het Piekeniersharnas

"De authentieke piekeniersharnassen uit de tijd van Tachtigjarige Oorlog zijn collectiestukken van grote zeldzaamheid, waarmee voorzichtig en met inachtneming van de hedendaagse museale opvattingen omtrent behoud en beheer omgegaan moet worden. Deze authentieke harnassen kunnen alleen tot illustratie en begrip dienen indien zij in goed beveiligde vitrines tentoongesteld worden die aan de moderne eisen ten aanzien van behoud en beheer voldoen.

Bij de producten van Gotscha gaat het om harnassen van "museumkwaliteit", dat wil zeggen dat de harnassen door musea tentoongesteld worden en dat deze musea er bij het maken van de harnassen zorgvuldig op hebben toegezien dat de authenticiteit (aan de hand van enkele originele harnasonderdelen en van iconografische bronnen) gewaarborgd wordt. Tentoonstelling van zulke tot dan toe ontbroken hebbende stukken betekent zelfs een verrijking van de Nederlandse cultuur omdat het meestal gaat om het opvullen van een hiaat, waarvan complete originele stukken in geen enkele Nederlandse collectie meer voorhanden zijn.

Er was een behoefde aan een historisch verantwoorde reconstructie, voorzien interpretatieve vermogen van kunstenaar, van een zodanig piekeniersharnas, zodat deze aangewend kan worden voor:

onderzoek - vergelijking - tentoonstelling - educatie - live demonstratie van historische interpretaties.

Jan Piet Puype, hoofdconservator

 

 

Vorige I HarnassenVolgende